Ook www.komboloi.be wenst jullie een voorspoedig en vrolijk 2015!
Բերել դրախտ երկրի վրա 2015 թ.սիրում komboloi!
Bekijk filmpje hier!
29 december 2014
19 oktober 2014
Halloween, want meer dan commerce is het niet! (2)
Halloween, want meer dan commerce is het niet!
Mijn stripverhaal ‘Halloween’
maakte ik tijdens het uitbreken van de ‘Arabische lente’. Het verhaal legt een
verband tussen Halloween en de economische
crisis. Daarnaast gebeurt het in Vlaanderen (nog) niet alle dagen
dat stripverhalen speciaal gemaakt worden om als e-boek op de markt gebracht te
worden. Vandaar vond ik het een leuke uitdaging om een heuse e-strip uit te
brengen. Van het scenario tot de eindafwerking: ik deed het allemaal zelf.
Ik hou van nieuwe uitdagingen. In 2006 en opnieuw
in 2007 was ik er ook als eerste bij om een echt online vervolgverhaal te
publiceren. Met ‘De ballen van Bacchus’ oogstte ik veel succes. Inhoudelijk is
het ‘Halloween’-verhaal ontstaan in een razende vlaag van sociaal engagement,
net zoals dat in 1998 het geval was met mijn ‘Ducktroux’-album.
Net op het ogenblik dat ik ‘Het
Kapitaal’ van K. Marx aan het lezen
was gebeurde er iets opmerkelijk in Egypte. Een jongeman, Tarek al-Tayeb Mohamed Bouazizi (1984-2011), van ongeveer diezelfde leeftijd als mezelf,
probeerde er de eindjes aan elkaar te knopen, maar dreigt het niet te halen.
Als aanklacht tegen de hulpeloosheid waarin hij leeft, leent Bouazizi een
aansteker om zichzelf in brand te steken.
De Arabische lente breekt uit en geïnspireerd door dit opflakkerende
moment van maatschappelijke verlichting plofte ik het hele verhaal ‘Halloween’ op
slechts één dag en twee nachten tijd op papier.
De uitwerking als strip is van bij aanvang geconcipieerd om enkel online te
publiceren. Ik nam contact op met collega’s van de Vlaamse Stripgilde vzw en
met enkele uitgevers, maar ik zag geen zin in vergaderen over voorwaarden.
De productie van een e-boek kon ik immers helemaal alleen. De boodschap is belangrijker dan de drager.
scène uit 'Tom Houtmans Halloween' |
De Halloween-strip vertelt het verhaal van een
alternatieve oorsprong van het hedendaagse Halloweengebeuren. In mijn
pseudo-historische versie ontstaat het feest van Halloween uit het verzet tegen
de dominantie van een financieel systeem dat faalt in zijn belofte om rijkdom
te creëren voor iedereen en dus enkel nog rijkdom genereert voor enkelingen.
Die enkelingen worden niet rijker door welvaart te creëren, maar simpelweg door
ervoor te zorgen dat anderen minder hebben dan zijzelf.
Zo werd het verhaal een persiflage op de wereldgeschiedenis van het begin der
tijden tot aan de Franse revolutie. Met in de hoofdrol de clan van het
pompoenenvolk, de Cucurbita’s, die worden geleid door een kwaadaardige heerser.
Het pompoenenvolk overheerst alle andere groentevolkeren. Langzaam groeit
echter het verzet tegen deze pompoenentiran en zo wordt het ontstaan van
Halloween vertelt als een heldhaftige strijd over het effect van macht en
economie op het leven van de gewone mens. Boordevol historische knipoogjes en
referenties.
Dit verhaal geeft pas écht een betekenis aan
Halloween! Wees één met de revolutie, lees Halloween! Nu en in de toekomst enkel
digitaal te verkrijgen. Momenteel via kobo books! Je vindt het hier!
06 oktober 2014
13 juni 2014
NEGER(EN)
Mijn vaders winkel te Aalst kijkt op een mooi pleintje met grasveld en
speeltuin. Gisterennamiddag kwam ik er langs en tijdens het luisteren naar een
uitvoerige conversatie over het herstellen van een blaasbalg viel mijn oog op
een groepje van een achttal hangjongeren met elk hun zware boekentas op de rug.
De jongens waren hoogstens 10 à 12 jaar oud en alles wees uit hun houding dat ze elkaar goed kenden. Op één na hadden alle jongens een blanke huidskleur en mijn aandacht werd pas echt gewekt toen drie of vier van hen elkaar op het eerste zicht wild te lijf gingen. Het bleek snel vals alarm, want er werd over de grond gerold, gebruld en gegierd van het lachen.
Wel opvallend was dat zodra het speelgevecht begon de jongen met de zwarte huid behoedzaam weg stapte en vanop veilige afstand vriendelijk lachend toekeek. Pas wanneer iedereen het stof van de kleren had geveegd en verderop naar een zitbank wandelde naderde de jongen met zwarte huid opnieuw de bende en ging netjes en vriendschappelijk tussen twee van de andere jongens staan, op zo’n psychologisch lastige nabijheid dat – indien ze hem niet heel erg goed persoonlijk kenden – het gebrek aan persoonlijke lichaamsruimte zeker aanleiding zou geven tot conversatie.
Ikzelf, vanop 100 meter afstand, kon op dat moment op geen enkele wijze uit het gedrag van de andere jongens opmaken dat ze hun zwarte vriend niet kenden en kon dus enkel concluderen dat ze gezamenlijk besloten hadden om zijn aanwezigheid straal te negeren.
De jongens waren hoogstens 10 à 12 jaar oud en alles wees uit hun houding dat ze elkaar goed kenden. Op één na hadden alle jongens een blanke huidskleur en mijn aandacht werd pas echt gewekt toen drie of vier van hen elkaar op het eerste zicht wild te lijf gingen. Het bleek snel vals alarm, want er werd over de grond gerold, gebruld en gegierd van het lachen.
Wel opvallend was dat zodra het speelgevecht begon de jongen met de zwarte huid behoedzaam weg stapte en vanop veilige afstand vriendelijk lachend toekeek. Pas wanneer iedereen het stof van de kleren had geveegd en verderop naar een zitbank wandelde naderde de jongen met zwarte huid opnieuw de bende en ging netjes en vriendschappelijk tussen twee van de andere jongens staan, op zo’n psychologisch lastige nabijheid dat – indien ze hem niet heel erg goed persoonlijk kenden – het gebrek aan persoonlijke lichaamsruimte zeker aanleiding zou geven tot conversatie.
Ikzelf, vanop 100 meter afstand, kon op dat moment op geen enkele wijze uit het gedrag van de andere jongens opmaken dat ze hun zwarte vriend niet kenden en kon dus enkel concluderen dat ze gezamenlijk besloten hadden om zijn aanwezigheid straal te negeren.
Met drukke gesticulaties spraken ze tegen elkaar en als ze lachten, lachte de
zwarte jongen ook. Hoewel ik het niet kon horen zie ik op zeker moment dat ook
de zwarte jongen iets aan hen vertelt, waarop enkele jongens van de groep eenvoudig de
rug naar hem toekeren. Ik zie de zwarte jongen verward rondkijken, ik zie hoe
hij met ijzige blik zich omdraait en tientallen meters van het groepje weg stapt,
plots stopt, in het ijle kijkend de situatie overdenkt en zich vervolgens toch
omdraait en zich opniéuw bij het groepje voegt. Het betreffende groepje heeft
zich ondertussen in beweging gezet om lachend, vertellend, huppelend en speels
tegen elkaar opspringend verder te stappen. Volledig genegeerd volgt de zwarte
jongen hen vanop enige afstand.
In het voorbijwandelen langs de winkel waarin ik sta, merkt hij dat ik hen sta te bekijken. Hij perst een glimlach op zijn gezicht en knikt mij en mijn vader met triestige ogen vriendelijk toe. Daarna vertrekken ze uit ons zichtsveld.
Ik vroeg me af hoe lang die jongen dat zo zou volhouden om te negeren dat deze leeftijd- en ongetwijfeld klasgenoten waarmee hij vrienden wil zijn botweg elke poging tot vriendschap negeren? Ik vroeg me af hoe het te bekomen dat de groep beseft dat die een probleem heeft en niet het genegeerde individu? Ik vroeg me af hoe lang het zou duren dat de zwarte jongen zelf gaat geloven dat hij er echt niet bij past en zich navenant gaat gedragen? Want dàn zal het natuurlijk de zwarte jongen zijn die zich ‘weigert aan te passen’.
Fantaserend over zijn toekomst moest ik denken aan het verhaal over popster Michael Jackson, die na het winnen van een massa prijzen voor zijn album ‘Off the Wall’ eind jaren ’70 informeerde bij de redactie van Time Magazine waarom ze het gemaakte interview niet gepubliceerd hadden en zo moest vernemen dat ze dergelijk lange interviews alleen publiceerden van iemand die ‘ook op de cover' kon afgebeeld worden. Wij, komboloivrienden, spreken echter nooit over 'neger(en). Alleen over de liefde voor komboloi.
In het voorbijwandelen langs de winkel waarin ik sta, merkt hij dat ik hen sta te bekijken. Hij perst een glimlach op zijn gezicht en knikt mij en mijn vader met triestige ogen vriendelijk toe. Daarna vertrekken ze uit ons zichtsveld.
Ik vroeg me af hoe lang die jongen dat zo zou volhouden om te negeren dat deze leeftijd- en ongetwijfeld klasgenoten waarmee hij vrienden wil zijn botweg elke poging tot vriendschap negeren? Ik vroeg me af hoe het te bekomen dat de groep beseft dat die een probleem heeft en niet het genegeerde individu? Ik vroeg me af hoe lang het zou duren dat de zwarte jongen zelf gaat geloven dat hij er echt niet bij past en zich navenant gaat gedragen? Want dàn zal het natuurlijk de zwarte jongen zijn die zich ‘weigert aan te passen’.
Fantaserend over zijn toekomst moest ik denken aan het verhaal over popster Michael Jackson, die na het winnen van een massa prijzen voor zijn album ‘Off the Wall’ eind jaren ’70 informeerde bij de redactie van Time Magazine waarom ze het gemaakte interview niet gepubliceerd hadden en zo moest vernemen dat ze dergelijk lange interviews alleen publiceerden van iemand die ‘ook op de cover' kon afgebeeld worden. Wij, komboloivrienden, spreken echter nooit over 'neger(en). Alleen over de liefde voor komboloi.
23 mei 2014
Maggie heeft vleugels!
De keizer beslist, want in Jambers zei hij zelf dat volslanke types leuker worden bevonden door de echte Vlaming
01 april 2014
22 februari 2014
Brieven aan Daens - Paus Franciscus
Aan Zijne Heiligheid Paus Franciscus.
Palazzo Apostolico Vaticano, 00120,
Citta del Vaticano
Palazzo Apostolico Vaticano, 00120,
Citta del Vaticano
Uwe Heiligheid paus Franciscus,
In 1534 werd de orde van de Sociëteit van Jezus opgericht
en in 2013 werd u als eerste lid van die orde uitgeroepen tot paus. In Aalst (
Oost-Vlaanderen, België) herdenken we dit jaar onze ere-burger priester Adolf
Daens (1839-1907) omwille van de 175ste verjaardag van zijn geboorte
en in het kader daarvan wou ik een verzoek tot u richten.
Adolf Daens was in 1858 ingetreden bij het Jezuïetennoviciaat te Drongen (Gent) en heeft lange tijd binnen de orde gebleven en geprobeerd carrière te maken. In 1871 werd hij echter uit de Jezuïetenorde ontslaan. Het zou gegaan zijn om persoonlijke meningsverschillen met zijn oversten, maar het is nooit officieel duidelijk geworden waarom hij uit de orde verstoten werd.
Adolf Daens was in 1858 ingetreden bij het Jezuïetennoviciaat te Drongen (Gent) en heeft lange tijd binnen de orde gebleven en geprobeerd carrière te maken. In 1871 werd hij echter uit de Jezuïetenorde ontslaan. Het zou gegaan zijn om persoonlijke meningsverschillen met zijn oversten, maar het is nooit officieel duidelijk geworden waarom hij uit de orde verstoten werd.
Om een heilige te worden was Adolf Daens een te wereldlijk
figuur en het leidt geen twijfel dat dit zeker geen persoonlijk doel zou
geweest zijn. Toch leest zijn levensverhaal als dat van een martelaar, als
iemand die de initiatieven van de Encycliek Rerum Novarum (1891)
met alle macht heeft verdedigd tegen haar tegenstanders binnen en buiten de
Katholieke Kerk, ook als dit tot gevolg had dat ze zijn familie en zijn persoonlijke
carrière ruïneerden.
Paus Franciscus I - Komboloi! |
Op zijn sterfbed werd hij verplicht in zijn laatste uren om officieel te verklaren afstand te doen van zijn idealen en akkoord te zijn met het beleid van de Katholieke Partij ( = de politieke partij, niét de Heilige Katholieke Kerk op zich). Als hij niet akkoord ging met die opgelegde verklaring zouden hem de Laatste Sacramenten ontzegd worden. Dat deze hem niet ontzegd werden, geldt als enig bewijs van zijn akkoord.
Priester Daens was razend populair en zag niet de nood om af te zien van zijn geloof in de stellingen van Rerum Novarum. Wat Daens wél zijn leven lang heeft geprobeerd is om opnieuw opgenomen te worden in de orde van de Jezuïeten , maar die deur is zijn leven lang gesloten gebleven.
Vandaar mijn verzoek aan u, uwe Heiligheid, om aan die grote wens van priester Daens tegemoet te komen en deze alsnog opnieuw op te nemen in de orde van de Sociëteit van Jezus in 2014.
Hoogachtend
Aalst, 14 januari 2014
Abonneren op:
Posts (Atom)