03 juni 2010
Sterk de stem van een wit konijn. KIES KOMBOLOI ! U durft, u denkt, u houdt van de komboloi! In sprookjes groeien de bomen tot in de hemel, maar ook in de realiteit is het vaak niet makkelijk om feiten en fictie van elkaar te onderscheiden. Gelukkig is er nog de kunst om ons de weg te wijzen. In het beste der werelden vallen sprookje en realiteit samen en hoewel het geenszins een sprookjesboek te noemen valt, zijn er weinig sprookselachtige vertelsels als vele hoofdstukken uit ' De Kapellekensbaan' van Louis Paul Boon. Louis Paul Boon deed alsof hij over de werkelijkheid weergaf terwijl hij eigenlijk een sprookje schilderde, en of het nu eigenlijk omgekeerd was weet niemand echt zeker. Een sprekende spiegel die de waarheid toont zoals die echt zou kunnen zijn. Ikzelf zou zo'n sprookje niet durven schrijven, zo'n sprookje als in '1002 nachten' dat door Louis Paul Boon zelf zou bedacht kunnen zijn. Kennen jullie dat sprookje van '1002 nachten' ? ' ... Het is het verhaal van de nomadische helden met tulbanden en krulzwaarden die door een sprookjeswoestijn wandelen. En de bevolking van de stad had bewondering voor deze overigens beklagenswaardige mannen, waarover iedereen altijd sprak. ' s Avonds sliepen ze onder de schitterende sterren naast hun kameel. En het waren echte helden die zomaar in de woestijn konden overleven en de stadsbevolking betoverden met ogenschijnlijk wondermooie verhalen. En de kalief. Iedereen kende hem, de regent die over de stad heerste. Een knappe kalief, rijk als de zee zo diep, en altijd schitterend als de zon gekleed was hij. En de prinsessen en dames boden zich bij bosjes aan om in zijn aandacht te komen. In zijn harem verzamelde hij veertig van de mooiste dames ter wereld. Maar hij hoorde de verhalen van de heldhaftige helden uit de woestijn en werd nijdig. Als de avond viel sloop hij weg uit de slaapvertrekken om in de stallen bij een kameel te gaan slapen, maar dat had niet het gewenste resultaat en de onderdanen fronsten de wenkbrauwen. Hij richtte zich tot zijn raadsman met de vraag waarom zijn onderdanen hem geen held vonden. Daarop vestigde de raadsman de aandacht op het feit dat hij als knappe kalief over een harem van veertig vrouwen beschikte. En het in zijn geval dus vreemd was om 's avonds bij zijn kameel te gaan slapen. De kalief dankte zijn raadsman en dacht er nu snel voor te kunnen zorgen dat zijn onderdanen hem ook een held zouden vinden ... De kalief kocht negendertig nieuwe kamelen in een ver,ver land. ... ' Zo'n sprookje kan enkel door een Aalstenaar geschreven worden, en als Louis Paul Boon het niet zo druk had gehad met het schrijven van al die meesterlijke boeken en verhalen, dan had hij dit verhaal zeker geschreven!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten