07 november 2010

Strip over de Geschiedenis van de stad Aalst, een schets.

Reeds in 2006 klopte ik aan bij de stad Aalst met het idee van een stadsstrip met een hele reeks proefpagina's onder de arm om hen, spijtig genoeg tevergeefs, van de waarde van het idee te overtuigen. Sinds ik in 2007 bij de stad in dienst kwam kon ik door de verschillende opdrachten aandacht krijgen voor mijn concept en de wijze waarop ik het wou uitwerken. Als werknemer maakte ik bijvoorbeeld een Priester Daens stripmuur voor het stedelijk museum die sterk gesmaakt werd door de jongere bezoekers.

Aalst en geschiedenis zijn altijd al mijn grote passies geweest. En wat scenario's schrijven betreft, was ik niet aan mijn proefstuk toe want ik volgde een opleiding scenarioschrijven en schreef reeds enkele eigen scenario's voor strips. Het concept, de plot voor het verhaal was eigenlijk zeer snel klaar. Ik volg de geschiedenis van een echt bestaand vaasje doorheen de geschiedenis van de stad en geef het een rol in de levens van middeleeuwse ridder Iwein Van Aelst, humanistisch boekdrukker Dirk Martens, renaissancekunstenaar en leraar van Brueghel Pieter Coecke, roversbendeleider Jan De Lichte, Priester Daens, kunstschilder Valerius De Saedeleer, schrijver Louis Paul Boon en Carnavalkeizer Kamiel Sergant.

Het historisch veldwerk, dit was toch andere koek. Ik spendeerde uren, dagen en nachten; door het lezen van meer dan 12 000 pagina's naslagwerk en het contacteren van historici en van mensen uit de erfgoedsector. Op dat vlak heb ik al heel wat ervaring kunnen opdoen. Over heel wat historische feiten is immers nog zeer weinig historisch onderzoek gepleegd. En in tegenstelling tot een historisch werk kan je niet zeggen: " ... na eventueel geraakt te zijn door een pijl of geveld door een zwaard stierf huppeldepup, door sommigen puppeldehup genoemd, ergens tussen 1020 en 1100... . " In een strip is het of de pijl, of het zwaard. Of in 1020, of in 1100. Of hij heette puppeldehup, of hij heette huppeldepup. En dat alles vraagt dus zéér, zéér veel naslagwerk waar ik mateloos veel energie in stak, zodat een historisch geloofwaardig geheel ontstond.
Even wat cijfers: mijn scenario deelde de geschiedenis van ongeveer 2000 jaar op in 48 pagina's: gemiddeld 42 jaar per pagina. Elke pagina bevat gemiddeld 9 prentjes: elk prentje heeft een gemiddelde van 9 onderzoeksdaden ( zoeken van historische feiten en afbeeldingen) wat een gemiddeld totaal van 3888 historische opzoekingen oplevert. Via mijn functie bij de stad had ik het voorrecht om de mensen van Museum en Archief ook persoonlijk te leren kennen wat de contacten natuurlijk een beetje vergemakkelijkte om bijkomend advies te bekomen.

De vroegere Schepen van Cultuur werd een trekker van het project toen ze de resultaten zag van het grote gedeelte van de strip dat reeds klaar was. Ze bleek daarmee volledig overtuigd van het idee dat de stad Aalst mijn strip zou moeten uitgeven. De stad kon daarvoor proberen subsidie aanvragen, maar dat zou een hele tijd kunnen duren.

Omdat daar tijd zou overgaan werd er ondertussen niet stil gestaan. Aan scenarist Ivan Claeys werd gevraagd om op basis van mijn scenario een adaptatie te maken die vooral de allerjongste kinderen zou aanspreken. Ik was eerst een beetje ongerust, maar uiteindelijk wel blij dat de nieuwe schepen van Cultuur, wiens broer een gekend cartoonist is, mij de bijkomende kans bood om ook de andere versie van het stripverhaal te laten tekenen. Op die manier blijven de verhalen één visueel geheel en kan een ideale mix ontstaan om een zeer breed project te verkrijgen die de Aalsterse geschiedenis eindelijk de ruchtbaarheid zal geven die ze verdient. Met een geheel eigen album mijn geliefde stad mogen promoten én daarnaast nog eens samen met Ivan Claeys als co-auteur op de cover van een album kunnen staan zal voldoening geven voor de zéér harde strijd die ik moest leveren voor dit project. En het voordeel is dat ik met de expertise die ik opdeed een heleboel fijne collega's bij de stad Aalst en in de groeiende erfgoedsector leerde kennen, die mijn expertise en pionierswerk naar waarde hebben leren schatten en me als één van hen beschouwen. Op deze manier ligt hopelijk de weg open om dit alles als een leerrijke start te zien voor projecten bij de stad Aalst.

Geen opmerkingen: